In de voortdurende discussie over renteswaps, keert steeds de vraag terug waarom banken renteswaps hebben geadviseerd. Met name in situaties waarin de klant eigenlijk gewoon een lening met een vaste rente wilde, lijkt het alternatief van een Euribor-lening met een renteswap namelijk geen voordeel te hebben. Sterker nog, bij een lening met een vaste rente kan een klant vaak 5-10% van de oorspronkelijke hoofdsom jaarlijks boetevrij aflossen; bij de constructie met een renteswap is dat onmogelijk. Banken voeren in die discussie standaard het argument aan dat de constructie met een renteswap voor de klant goedkoper was dan een lening met een vaste rente. En als een ondernemer mag kiezen tussen twee (volgens de bank) identieke oplossingen, maar de ene is goedkoper dan de andere, dan zullen de meeste ondernemers niet lang twijfelen.
Free lunch
Bij dit soort uitspraken schuiven financieel-economen direct op het puntje van hun stoel. Ook in de discussies naar aanleiding van een artikel op Follow the Money komt dit onderwerp uitgebreid aan bod. Want hoe is het mogelijk dat twee ‘identieke’ financieringsmogelijkheden twee verschillende tarieven hebben? Immers, als dat zo zou zijn, dan is er ruimte voor arbitrage: je zou dan geld kunnen inlenen tegen het lage tarief en vervolgens weer kunnen uitlenen tegen het hoge tarief. Even afgezien van kredietrisico’s, zou je dan een risicovrije marge kunnen maken. Ofwel, een ‘free lunch’. En zoals Milton Friedman eens zei: “there ain’t no such thing as a free lunch”. Toch laten banken steeds zien dat het tarief voor een lening met vaste rente inderdaad hoger is. Hoe is dat verschil dan te verklaren? Dat zit in onverwachte hoek.
Aflossingen
Uit diverse gesprekken met (oud-)bankiers van verschillende grootbanken, komt het volgende beeld naar voren. Wanneer banken tarieven voor leningen met een vaste rente offreren, dan maken ze een aanname dat op de lening geen aflossingen zullen plaatsvinden gedurende de rentevastperiode. Ook voor bijvoorbeeld een lening van € 1,0 mln met een lineaire aflossing in 20 jaar (ofwel, € 50.000 per jaar aflossing) wordt de aanname gemaakt dat de hoofdsom gedurende de rentevastperiode steeds € 1,0 mln is.
Wanneer banken echter tarieven voor Euribor-leningen in combinatie met een renteswap offreren, dan wordt het hoofdsomverloop van de renteswap afgestemd op het aflossingsschema van de Euribor-lening. Er wordt dan dus wél rekening gehouden met de jaarlijkse aflossing van € 50.000. Dat betekent dat de gewogen gemiddelde looptijd van de lening significant korter wordt. En een kortere looptijd betekent in het algemeen een lagere rente (behalve bij een vlakke of een inverse rentecurve).
Truc
Op deze manier wordt een Euribor-lening met een renteswap vanzelf goedkoper dan een lening met een vaste rente. Dat ligt dus niet aan de renteswap of aan de constructie, maar aan het feit dat de leningen met een vaste rente door banken verkeerd worden geprijsd. Banken waren vanzelfsprekend op de hoogte van dit verschil in berekeningsmethodieken en hadden op deze manier de beschikking over een krachtige verkooptruc. En door juist een Euribor-lening met renteswap te adviseren in plaats van een lening met vaste rente, kon de bank een extra product aan de klant verkopen waarop vaak een flinke additionele marge werd gerealiseerd door de bank. Bovendien kon die marge op het moment van afsluiten van de renteswap ineens worden geboekt binnen de bank, terwijl dat bij een lening met een vaste rente niet het geval is. Vanuit dat oogpunt had de bank er zelf baat bij om juist de constructie van de Euribor-lening met renteswap te adviseren.
In de gevallen waar dit verkoopargument is toegepast door de bank, kan terecht worden afgevraagd of er sprake is van misleidende verkoop door de bank.