Op 15 november 2016 heeft het gerechtshof Amsterdam een arrest gewezen in een zaak waar eerder al dwaling was toegewezen. Bij de vaststelling van de schadevergoeding heeft het hof een belangrijke opmerking gemaakt, die mogelijk op veel zaken van toepassing is.
Margin
De opmerking van het hof heeft betrekking op de Allowance faciliteit (bij Rabobank: Afgesproken Bedrag). Door banken wordt dit naar klanten veelal gepresenteerd als een formaliteit, een papieren tijger die nodig is om intern de stukken op orde te hebben; het zou verder geen enkele impact hebben voor de klant. Niets is minder waar, zoals bijvoorbeeld door het Kenniscentrum Rentederivaten herhaaldelijk beweerd, in een reactie op het AFM-rapport waarin dit aspect onjuist werd beoordeeld. Inmiddels hebben we de nodige bewijsstukken verzameld waaruit onomstotelijk blijkt dat het Afgesproken Bedrag en de Allowance faciliteit door de banken worden meegenomen in de totale kredietpositie van de bank. Het hof bevestigt dat nu, in zeer concrete bewoordingen:
“Toen vanwege de negatieve waarde van de renteswap de allowancefaciliteit moest worden aangesproken en zelfs moest worden verhoogd, zal de verhouding tussen de uitstaande kredieten (inclusief het uitstaande bedrag onder de allowancefaciliteit) en de waarde van de zekerheden zijn verslechterd en het kredietrisico op [appellant] zijn toegenomen. […..] Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat die verslechtering geen enkele invloed heeft gehad op de hoogte van de debiteurenopslag.”
In tegenstelling tot wat banken beweren, wordt de Allowancefaciliteit volgens het gerechtshof Amsterdam dus wel degelijk beschouwd als een extra uitstaand krediet. En dat heeft een aantal verreikende gevolgen voor de klant:
- Een hogere kredietpositie betekent een hogere risicoprofiel;
- Een hoger risicoprofiel kan leiden tot een hogere kredietopslag;
- Een hoger risicoprofiel kan leiden tot het verzoek van de bank om extra zekerheden aan de bank te verstrekken;
- Wanneer meer zekerheden aan de bank moeten worden verstrekt, dan beperkt dat de flexibiliteit en de financieringsmogelijkheden van de klant (want hij kan deze zekerheden niet meer inzetten om eventuele aanvullende financiering te krijgen);
- En hoger risicoprofiel kan in het uiterste geval leiden tot een (versnelde) verhuizing naar de afdeling Bijzonder Beheer.
Herstelkader
Het Herstelkader dekt dit soort aspecten niet geheel. Zo worden opslagverhogingen wel grotendeels gecompenseerd, maar niet helemaal. Ten eerste vindt een correctie plaats vanwege de ‘coulancevergoeding’ (Stap 3). Ten tweede worden in het Herstelkader opslagverhogingen op leningen die niet worden afgedekt door de renteswap niet meegenomen in de compensatie. Dit laatste komt wel veelvuldig voor: soms worden juist kredietopslagen op ‘geswapte’ leningen niet verhoogd, maar worden de opslagen op rekening courant krediet en/of andere leningen wél verhoogd. Dat kan dus ook een gevolg zijn van het verhoogde risicoprofiel vanwege de Allowance faciliteit.
Bovendien is er een groep ondernemers die weliswaar geclassificeerd zijn als ‘niet-professionele belegger’, maar desondanks buiten de reikwijdte van het Herstelkader vallen. Deze groep klanten zou dus op eigen initiatief naar de rechtbank of Kifid moeten stappen om hun opslagverhoging voor te leggen.