Quantcast
Channel: Cadension
Viewing all articles
Browse latest Browse all 82

Boeterente ook onjuist bij zakelijke financiering

$
0
0

percentageDe stichting Oversluitclaim stelt de berekening van de boeterente bij hypotheken aan de kaak. Deze zou niet juist worden vastgesteld door de banken, waardoor klanten teveel boeterente betalen. Niet alleen bij hypotheken gaat de boeterenteberekening vaak mis.

Ook bij bedrijfsfinancieringen klopt de manier waarop de boeterente wordt berekend niet in alle gevallen. Dat doet zich bijvoorbeeld voor op het moment dat je als klant je lening vroegtijdig wil verlengen. Dat kan interessant zijn wanneer de resterende looptijd van de rentevastperiode niet erg lang meer is en je verwachting is dat de rente voor een nieuwe rentevastperiode wel eens zou kunnen gaan stijgen. Dan wil je niet wachten tot het eind van de rentevastperiode om je rente vast te zetten.

Vergelijkingsrente

Waar het mis gaat, is bij de term vergelijkingsrente. Als voorbeeld neem ik de situatie bij Rabobank. In hun Algemene voorwaarden bedrijfsfinancieringen 2010 staat in artikel 28 lid c, dat bij vervroegde aflossing een vergoeding verschuldigd is. De argumentatie van de bank om dit te doen, is dat zij (terecht) een vergoeding wil ontvangen voor de gederfde inkomsten. “Deze vergoeding is gelijk aan het verschil tussen de door de debiteur verschuldigde rente en de vergelijkingsrente […]”. De crux zit in de term vergelijkingsrente. Die is namelijk verschillend in verschillende gevallen, maar de bank houdt daar geen rekening mee.

De vergelijkingsrente wordt bij Rabobank als volgt gedefinieerd: “…de rente, die de bank zou ontvangen over een bedrag, gelijk aan het bedrag van de vervroegde aflossing, als zij dat bedrag op het moment van de vervroegde aflossing zou uitzetten op de interbancaire markt voor een periode die gelijk is aan het restant van de rentevastperiode van de geldlening op het moment van de vervroegde aflossing.” De fout zit in het feit dat in alle gevallen wordt vergeleken met een interbancair tarief.

Appels en peren

Vergelijk de volgende twee situaties. In situatie A besluit een klant zijn bedrijfsfinanciering geheel vervroegd af te lossen, twee jaar voor het einde van de rentevastperiode, met een vaste rente van 4,50%. De bank krijgt de door haar uitgezette gelden vervroegd terug, terwijl zij was ingesteld om nog gedurende twee jaar 4,50% rente te ontvangen op deze financiering. Dit vervroegd ontvangen bedrag zal de bank opnieuw willen uitzetten. De bank gaat er dan van uit dat zij niet direct een andere klant klaar heeft staan die voor exact hetzelfde bedrag en restant looptijd diezelfde financiering nodig heeft, dus moet het geld op de interbancaire markt worden uitgezet. Dat is een terechte redenering.

In situatie B besluit een klant zijn bedrijfsfinanciering over te sluiten, twee jaar voor het einde van de rentevastperiode. Hij betaalt nu 4,50% rente. Wanneer hij nu een nieuwe rentevastperiode van 5 jaar kiest, is de nieuwe rente 2,50%. Er van uitgaande dat de financiering verder onveranderd blijft, is de bank vanaf nu verzekerd van rente-inkomsten van 2,50%. Dit is een essentieel verschil met situatie A. Echter, ook hier wordt door de bank een vergelijkingsrente gebruikt die gebaseerd is op de interbancaire markt. Vanzelfsprekend zijn die tarieven veel lager, bijvoorbeeld 1,00%. De bank heeft over een periode van twee jaar gederfde inkomsten van 4,50 – 2,50 = 2,0% maar brengt de ondernemer 4,50 – 1,00 = 3,50% in rekening. En dus is de boeterente onjuist en te hoog vastgesteld.

Dubbele marge

De ondernemer betaalt hierdoor voor die twee jaar een dubbele risico-opslag én marge aan de bank. Ten eerste betaalt hij via de boeterente de volledige marge over de resterende twee jaar, omdat het volledige klanttarief wordt vergeleken met een ‘kaal’ interbancaire (inkoop)tarief. Ten tweede betaalt de ondernemer in zijn nieuwe rente ook weer de klantopslag. Het is dus niet alleen onjuist vanuit het oogpunt van financiële rekenkunde, het is ook moreel onjuist.

Bij Rabobank komt daar bovenop nog de bepaling dat de vergoeding ten minste 1% over het vervroegd af te lossen bedrag is. Dat de bank (administratie)kosten in rekening brengt is te begrijpen. Aangezien die kosten niet samenhangen met de omvang van het aflossingsbedrag, is een kostenpercentage echter opmerkelijk. Een vast bedrag zou meer voor de hand liggen.

Oplossing

De oplossing is bijzonder simpel. De bank kan in haar algemene voorwaarden opnemen dat er onderscheid is tussen definitief aflossen van een financiering en vroegtijdig verlengen van een financiering. Door te benadrukken dat het om een (nogmaals: terechte) vergoeding van gederfde inkomsten gaat, kan dan eenduidig en transparant worden vastgesteld welke inkomsten de bank misloopt in de beide situaties.


Viewing all articles
Browse latest Browse all 82