Afgelopen vrijdag publiceerde AFM de voortgangsrapportage over de uitvoering van het Herstelkader. Vooraf was al bekend dat bij de meeste banken sprake is van serieuze vertraging en dat door ABN AMRO en Rabobank (die de meeste rentederivaten aan het MKB hebben verkocht) nog geen enkel compensatievoorstel is verstuurd. En dat terwijl minister Dijsselbloem nog maar een paar maanden geleden in de Tweede Kamer voorspiegelde dat op 1 juli 2017 het Herstelkader volledig uitgevoerd zou moeten zijn.
What’s in a name?
Opmerkelijk genoeg blijkt de voortgangsrapportage haar naam weinig eer aan te doen. Er wordt niet per bank inzicht gegeven om hoeveel dossiers het in totaal gaat en hoeveel voorstellen er al verstuurd, en eventueel zelfs al geaccepteerd, zijn. Dat is relevante informatie, omdat onder andere Deutsche Bank toch al enkele compensatievoorstellen heeft verstuurd. De voortgangsrapportages van de Britse FCA over rentederivaten gaven veel duidelijker inzicht in de voortgang. Het zou goed zijn als AFM dat voorbeeld zou volgen.
Nu heeft AFM niet de wettelijke ruimte om de banken bij naam te noemen, hetgeen op zichzelf natuurlijk al een bijzonder opmerkelijke zaak is. Als nu echter de banken zélf transparantie nastreven, zouden zij zelf het initiatief kunnen nemen om AFM expliciet toestemming te geven om man en paard te noemen. Dat is dus blijkbaar ook niet gebeurd.
Voorschot
De nadruk ligt veel meer op afspraken die de AFM met banken probeert te maken om tegemoet te komen aan het klantbelang. Dat uit zich in voorschotten die (sommige) banken zullen gaan betalen aan klanten. Dat klinkt bijzonder sympathiek, maar nadere bestudering van deze afspraken leert dat dit voor de MKB-er weinig zinnigs oplevert.
Ten eerste is het voorschot voorwaardelijk. Indien de klant het uiteindelijke, definitieve compensatievoorstel (dat hij misschien pas in 2018 krijgt) niet accepteert, om wat voor reden dan ook, dan zal hij het voorschot moeten terugbetalen. Aangezien het Herstelkader dusdanig complex is dat een ondernemer niet kan inschatten wat het Herstelkader voor hem in petto heeft, mag niet verwacht worden dat hij daarmee op voorhand akkoord gaat. Dat zal in de praktijk betekenen dat de ondernemer het ontvangen voorschot niet kan aanwenden in zijn bedrijf, omdat er een kans bestaat dat hij het later moet terugbetalen. Hij zal het dan noodgedwongen op zijn spaarrekening tegen 0% rente moeten parkeren. Beter kan hij in dat geval het voorschot van de bank niet accepteren; dan is in ieder geval nog de wettelijke rente van 2% van toepassing.
Complex
Ten tweede zijn de gemaakte afspraken wederom behoorlijk complex. Zo krijgen klanten die in 2017 géén definitief compensatievoorstel van de bank hebben ontvangen een voorschot. Eind 2017 krijgen ze daarover een brief. Het voorschot bedraagt 80% van de coulancevergoeding, ofwel maximaal € 80.000. Wanneer het daadwerkelijk wordt uitbetaald en tegen welke (aanvullende) voorwaarden, is niet bekend. ABN AMRO heeft toegezegd het op deze manier te gaan uitvoeren, maar met ‘een andere bank’ (Rabobank) wordt nog gesproken. Ook is niet duidelijk wat de andere vier banken zullen doen, wanneer blijkt dat zij niet alle klanten nog in 2017 een definitief compensatievoorstel kunnen sturen. Zullen zij dan ook gaan werken met voorschotten?
Kwetsbaar
Al sinds 2014 zegt AFM dat banken voorrang moeten geven aan klanten die in de ‘kwetsbare groep’ zitten, zoals klanten die bij Bijzonder Beheer van de bank zijn ondergebracht. Die groep krijgt uiterlijk in september een brief en zal 80% (of 100%, afhankelijk van de bank) van de coulancevergoeding als voorschot krijgen. Als deze groep niet uiterlijk in 2017 nog een definitief compensatievoorstel krijgt, wordt het voorschot verder verhoogd op basis van een inschatting van de totale compensatie. Maar deze regeling geldt weer niet voor klanten die in staat van faillissement verkeren, voor klanten die een lopende juridische procedure hebben en voor klanten met wie de relatie met de bank reeds is beëindigd. Terwijl dat bij uitstek klanten die als ‘kwetsbaar’ kunnen worden betiteld! De achterliggende motivatie van de banken en/of AFM hierbij ontbreekt. Duidelijk is dat hiermee een belangrijke groep kwetsbare klanten door banken en AFM buiten spel worden gezet.
2018
Verder schemert in deze voortgangsrapportage ook door dat niet alleen bij Rabobank de vertraging dusdanig is dat het tot in 2018 kan duren voordat alle klanten een compensatievoorstel hebben ontvangen; ook bij ABN AMRO kan het doorlopen tot 2018. Als reden wordt genoemd dat ‘de rentederivatendossiers van klanten zeer verschillend en vaak bijzonder complex zijn’. Dat mag echter inmiddels geen nieuws meer zijn, nu de aard en omvang van deze problematiek al zeker vier jaar publiekelijk bekend is.
En nu?
Het is noodzakelijk dat er kordater wordt opgetreden door de banken en dat ze nu daadwerkelijk invulling geven aan hun eerder uitgesproken ‘sorry’ en ‘ruimhartigheid’. En vervolgens is het net zo noodzakelijk dat AFM een duidelijker en steviger wettelijk mandaat krijgt om toezicht uit te oefenen en -daar waar nodig- concreet in te kunnen grijpen. Als dat niet gebeurd, vrees ik dat de derivatenproblematiek kan worden toegevoegd aan het rijtje met de woekerpolissen en aardbevingschade in Groningen. Daar wordt uiteindelijk niemand beter van.
De voor de hand liggende vraag is dan, waar MKB-ers wél beter van worden. Daarom publiceren we op deze website binnenkort een compact pakket aan zeer concrete interventiemaatregelen. Die begrijpbaar zijn voor de gedupeerden, goed uitvoerbaar zijn voor de banken en voor de noodzakelijke prikkels zorgen voor een versnelde afhandeling.