Op 5 juli 2016 heeft de Derivatencommissie het herstelkader gepresenteerd. Met dit herstelkader zal een grote groep ondernemers met een relatief kleine renteswap een goede compensatie krijgen voor de geleden schade. Met name de bezitters van zogenaamde ‘exotische producten’, zoals de Zero-Cost Knock In Collar, de Super Collar, etc., kunnen een stevige compensatie verwachten. Dat is zondermeer goed nieuws.
Maximumbedrag stap 3
Voor de ondernemers die een wat grotere renteswap hebben, vanaf ongeveer € 2,0 miljoen hoofdsom, zal het herstelkader minder positief uitvallen. In stap 3 van het kader is namelijk een maximum-bedrag gekoppeld aan de compensatie die klanten krijgen voor het feit dat banken onvolledig of zelfs onjuist hebben geadviseerd. Bijvoorbeeld doordat de bank een renteswap heeft geadviseerd, terwijl de Cap een veel beter alternatief was geweest. Of zelfs überhaupt geen renteswap. Die schade is afhankelijk van de hoofdsom en looptijd van de renteswap, maar de compensatie is echter gemaximeerd. Bij dat maximumbedrag is geen logische redenering te voeren, en dat is een tekortkoming in het herstelkader. Dat kan betekenen, dat deze groep ondernemers alsnog gedwongen wordt om naar de rechtbank te gaan om een adequate compensatie te krijgen. De vraag die nu veel wordt gesteld, is: hoe groot is de groep?
Omvang financieringen als maatstaf
Het exacte antwoord kan alleen worden gegeven door de banken, zij hebben inzicht in deze cijfers. Er is wel een onderzoek uit 2013 beschikbaar (“Verkenning MKB-financiering”, Commissie Hoek), aan de hand waarvan een eerste inschatting kan worden gemaakt. Dat onderzoek laat namelijk zien hoe de kredietverlening aan het MKB en de verdeling naar omvang van de financiering is.
In totaal is € 170 mrd aan kredietverlening aan het MKB verstrekt; dat is namelijk het totaal van € 350 mrd minus de financieringen aan het grootbedrijf. Daarvan is vervolgens € 50 mrd financieringen met een omvang van tussen de € 3,0 – € 10,0 mln. Daarnaast willen we weten hoeveel procent van de groep financieringen van € 1,0 – 3,0 mln boven de grens van € 2,0 mln zit, maar die cijfers zijn niet beschikbaar. Wanneer we aannemen dat de omvang van de financieringen in deze groep het evenredig is verdeeld, dan zou ongeveer één derde van die groep groter dan € 2,0 mln zijn. Ofwel, 1/3 van € 50 mrd betreft financieringen met een hoofdsom van € 2,0- 3,0 mln. Samen met de andere groep komt het totaal aan financieringen aan het MKB met een hoofdsom van meer dan € 2,0 mln op € 66 mrd. Gerelateerd aan het totaal van € 170 mrd is dat 38%.
Mogelijke beperking voor 38% van de rentederivaten
Vervolgens dient de vertaling te worden gemaakt van financieringen naar rentederivaten. Aangenomen mag worden, dat de hoofdsom van de renteswap sterk afhankelijk is van de hoofdsom van de onderliggende financiering. Wanneer we aannemen dat de verdeling van de hoofdsommen van de rentederivaten parallel loopt met verdeling van de hoofdsom van de financieringen, dan heeft 38% van de rentederivaten een hoofdsom van meer dan € 2,0 mln.
Volgens de berichtgeving gaat het momenteel om 19.000 rentederivaten die binnen de reikwijdte van het herstelkader vallen. Op basis van deze inschatting zouden dus ongeveer 7.000 rentederivaten een dusdanige hoofdsom hebben, dat het maximumbedrag uit stap 3 een beperking kan zijn voor een adequate compensatie. De mate waarin compensatie volgens het herstelkader in die gevallen tekortschiet, moet per individueel geval worden vastgesteld.